Bunker A 36

 Bunker Kerkstraat – A 36

Oosterzele – Kerkstraat – ter hoogte van woning nr 37 

Kadastraal: Oosterzele, 6de  afdeling  – sectie A nr 484/b/2

 

Situering van de bunker

Kadastrale aanduiding van de bunker in 1934 en detail van het inplantingsplan. (bron min. van financiën – aankoopcomité Gent 2 – RAG)

Huidige kadastrale ligging van zowel de A 36 als de A 37 en luchtfoto. De A 36 is de onderste ‘gele vlek’.
(bron Agif en Van Steelandt)

Oorsprong van eigendom

Het  perceel waarop naderhand bunker A 36 werd opgericht bestond oorspronkelijk uit delen van de percelen met nummers 483bis en 484bis, enerzijds de toegang tot de bunker  en anderzijds de grond met de bunker erop.

Het volledige perceel grond met kadastraal nummer 483bis was eigendom van de heer Edmond Haelterman en het volledige perceel grond met kadastraal nummer 484bis was in onverdeeldheid eigendom van 1/ de heer Richard De Sutter, 2/ de heer Honoré De Sutter, 3/ juffrouw Romanie De Sutter, 4/ de heer Gustaaf De Zutter en 5/ de heer Silvijn De Sutter.

De respectievelijke verkoopaktes van deze innemingen aan de Belgische Staat werden verleden ten overstaan van de Ontvanger der Registratie en Domeinen te Gent, voor het perceel 483bis op 31 december 1934 en voor het perceel 484bis op 4 maart 1935.

Beide aankopen door  de Belgische Staat geschiedden  voor de noodwendigheden van ’s lands verdediging.

Ingevolge akte verleden op het kantoor der Registratie en Domeinen te Bottelare op 20 december 1962 werden beide percelen grond met bunker verkocht aan de echtgenoten  André De Sutter-De Smet Cecile.

Beschrijving van de bunker

Het betreft een gecementeerde bunker met twee schietgaten. De schietgaten zijn gecamoufleerd  als twee ramen welke verborgen zaten achter luiken.

De hoeken waren opgemetst en het metselwerk werd afgesloten met een  “lanteau” .  Het metselwerk was eveneens bepleisterd met cement. Daarboven werd een dakconstructie geplaatst met een licht hellend dak van ± 30°.

In tegenstelling tot de plannen is de bunker toegankelijk via een sas dat bereikbaar was met klimijzers in plaats van de voorziene trappen. Binnenin bevinden zich twee kamers welke met elkaar verbonden zijn.

Beide kamers  zijn voorzien voor de opstelling van Maximmitrailleur. Daarnaast was er ook een voorziening voor de opstelling van een Hotchkiss- of Coltmitrailleur.

Aan de muren waren haken en rekken voorzien. De haken voor het aanhangen van allerlei materiaal zoals helm en rugzak. De rekken waren ijzeren haken waarop een eiken plank werd gelegd. Op deze plak werden de kogelbanden gelegd. Tijdens de slag om Gijzenzele was de bunker bemand door de 13de compagnie van het 6de Linieregiment en bestond uit een sectiechef, twee stukoversten, twee laders en twee schutters.
(bron Erik Janssen).

Plannen van de bunker

Plattegrond en doorsneden van de bunker.
Het dak bestond uit Boomse pannen.

(KLM/MRA, Fonds 185, doos 810, bunkerdossiers)

Binneninrichting

Het affuit (niet gestolen maar nagemaakt door kunstsmid Roger Bockstaele uit Oosterzele).

Enige verduidelijking rond de klinknagel die bepaalde kritische specialisten gebruiken om te zeggen dat een affuit gestolen is.

De klinknagel heeft een rond bolle zetknop. De steel van de klinknagel moet iets langer zijn dan de gezamenlijke dikte van de aan elkaar te bevestigen delen. Bij het klinken wordt het uiteinde van de klinknagelsteel met een hamer plat geslagen. Hieronder een foto hoe zo’n nagel langs de binnenzijde van een affuit eruitziet – A 38.
Zoek deze rondingen maar eens aan de affuiten in beide bunkers A 33 en
A 36….

De letter “R” met verticale merkstreep.

In alle schietkamers vinden we op de rechter zijmuur de letter ‘R’ met daarboven een verticale zwarte streep. Het is simpelweg de afkorting van het Franse woord ‘repère’, wat ‘merkstreep’ betekent.
Dit is dan ook een merkteken voor het richten van de wapens. Voor het
gemerkte vuren stond er in het bunkerdossier, dat voor elke bunker apart was opgesteld, een merkschets met daarop de te treffen doelen. Gedurende het gevecht waren er natuurlijk aanpassingen van de merkschetsen nodig en de commandanten hadden kopieën van de respectievelijke merkschetsen en schootsectoren zodat ze het vuur op effectieve wijze konden coördineren.

Alle bronnen Erik Janssen