Bunker A 33 te Oosterzele

 Bunker Wulgenstraat – A 33

 

Oosterzele –Wulgenstraat – midden in het landschap

Kadastraal: Oosterzele, 1ste  afdeling  – sectie C nr 11F

Situering van de bunker

)Kadastrale aanduiding van de bunker in 1934 en detail van het inplantingsplan. (bron min. van financiën – aankoopcomité Gent 2 – RAG)

Huidige kadastrale ligging en luchtfoto (bron Agif en Van Steelandt)

Oorsprong van eigendom

Het volledige perceel grond met kadastraal nummer 11 was eigendom van de familie van Liedts – De Meyer Benoit de kinderen landbouwers te Landskouter.

De respectievelijke verkoopaktes van deze innemingen aan de Belgische Staat werden verleden ten overstaan van de Ontvanger der Registratie en Domeinen te Gent, voor het perceel 11 op 20 december 1934.

De aankoop door  de Belgische Staat geschiedde  voor de noodwendigheden van ’s lands verdediging.

De verschijners verklaren dat het perceel nummer 11b hun toegekomen is alsook aan hunnen zuster Marie in de nalatenschap van hunne moeder Julienne De Meyer en overleden den elfden januari negentienhonderd negentien en van Benoit Liedts.

De verschijners zijn de enige erfgenamen van hunnen zuster Marie Liedts overleden den vijf en twintigsten september negentien honderd negentien.

De verkoping gechiede onder voorbehoud der goedkeuring van de heer minister van landsverdediging of van zijn afgevaardigde mits de prijs van duizend tweehonderd frank.

Enige inneming van één are negen en vijftig centiaren in het perceel land gekend onder nummer 11b der sectie C voor een gezamenlijke oppervlakte van één hectare, vijftien aren, zeventig centiaren.

“Ne varietur” (“dat niets veranderd worde” – in dit geval aan de akte)

Cyriel Liedts, Remie Liends, Alfons Liedts, Alix Liedts

Beschrijving van de bunker

Deze voorliniebunker A33 werd opgetrokken als onderdeel van het Bruggenhoofd Gent. Deze verdedigingsstelling werd tussen 1934 en 1938 aangelegd op acht kilometer ten zuiden van Gent ter verdediging van het nationaal reduit. De aanleg hiervan kaderde in de fortificatiepolitiek die België na de Eerste Wereldoorlog voerde.

Het eigenlijke bruggenhoofd was opgebouwd uit twee weerstandsnesten – Betsberg en Muntekouter – en drie steunpunten – Semmerzake, Eke en Astene. De weerstandsnesten en steunpunten waren met elkaar verbonden via een courtine, bestaande uit drie verdedigingslijnen. Deze bunker maakte deel uit van de voorste verdedigingslijn en lag net ten noordoosten van het weerstandsnest Betsberg.

De bunker bestaat uit twee bunkerruimtes, die onderling niet met elkaar verbonden zijn en in een verschillend niveau zijn aangelegd. Eén bunkerruimte diende als een geschutkamer voor het opstellen van een mobiel 47mm kanon. De andere ruimte was uitgewerkt als een mitrailleurkamer, met achteraan een L-vormig toegangssas en een observatiekoepel, die bereikbaar was via zes klimijzers (volgens de plannen – in werkelijkheid 10 ijzers). Het schootsveld van beide getrapte schietopeningen was naar het zuidzuidwesten gericht, in afstemming met het schootsveld van bunker Be12. De bunker A34 zorgde voor een bijkomende dekking. De bunker was voorzien voor de opstelling van een Maximmitrailleur en een Hotchkiss- of Coltmitrailleur. In deze bunker kon ook een Browning FM30 worden opgesteld, wat eerder uitzonderlijk is. Een uitstekende muur (oreillon) aan de zuidelijke hoek diende als bijkomende bescherming van de schietopeningen. Rond de schietopeningen zijn er projectielinslagen te zien. De binnenruimte van de geschutkamer werd getroffen door een voltreffer. In de vloer van de geschutkamer zitten ijzeren pinnen, die dienden voor het affuit waarop het kanon stond.

De bunker was gecamoufleerd als een gemetste stal. Hiertoe werd de bunker volledig ommuurd met baksteen. De toegang tot de geschutkamer zat achter twee luiken, die aan de buitenzijde het uitzicht hadden van een houten poort. Achter deze luiken zat nog een dubbel metalen hek. De schietopeningen voor het 47mm kanon en voor de mitrailleur zaten achter twee luiken, bestaande uit een gegalvaniseerde metalen plaat waarop langs de buitenzijde houten raamprofielen waren gekleefd. In de schietgaten zelf werden nog eens met zogenaamde bakstenen in camouflageverf aangebracht, zoals vandaag nog mooi te zien. Aan twee andere zijden was nog een deur gesimuleerd. Op de bunker werd een vrij plat dak met rode mechanische dakpannen gelegd, waarop een klokkentorentje stond die de observatiekoepel verborg. Aanplantingen aan de zuidwestelijke zijde dienden als bijkomende camouflage.

Aan de muren waren haken en rekken voorzien. De haken voor het aanhangen van allerlei materiaal zoals helm en rugzak. De rekken waren ijzeren haken waarop een eiken plank werd gelegd. Op deze plak werden de kogelbanden gelegd. Tijdens de slag om Gijzenzele was de bunker bemand door de 6de compagnie van het 2de bataljon van het  6de Linieregiment.

Op bevel van de Duitse bezetter werden ijzeren onderdelen in 1941 verwijderd en werden bunkeropeningen in 1944 dichtgemetseld. De bunkeropeningen werden pas in 2006 terug opengemaakt
(bron Erik Janssen).

Plannen van de bunker

Plattegrond en doorsneden van de bunker.
De dakconstructie werd niet uitgevoerd zoals op de plannen maar vervangen door een laag hellend dak met “Mekanieke” pannen. Over de koepel was een houten “klokkentorentje” geplaatst.  
(KLM/MRA, Fonds 185, doos 810, bunkerdossiers)

Binneninrichting

Het affuit (niet gestolen maar nagemaakt door kunstsmid De Craecker uit Melle) en de klimijzers.

Enige verduidelijking rond de klinknagel die bepaalde kritische specialisten gebruiken om te zeggen dat een affuit gestolen is.

De klinknagel heeft een rond bolle zetknop. De steel van de klinknagel moet iets langer zijn dan de gezamenlijke dikte van de aan elkaar te bevestigen delen. Bij het klinken wordt het uiteinde van de klinknagelsteel met een hamer plat geslagen. Hieronder een foto hoe zo’n nagel langs de binnenzijde van een affuit eruitziet – A 38.
Zoek deze rondingen maar eens aan de affuiten in beide bunkers A 33 en
A 36….

Recent werd het ijzeren hekken aan de kamer voor c47 op veldaffuit hermaakt en wordt aan de hand van een een fotoreportage de spreekbuis nagemaakt en herplaatst. Eveneens het houten klokkentorentje, zal naar hedendaagse normen, terug geplaatst worden.

De letter “R” met verticale merkstreep.

In alle schietkamers vinden we op de rechter zijmuur de letter ‘R’ met daarboven een verticale zwarte streep. Het is simpelweg de afkorting van het Franse woord ‘repère’, wat ‘merkstreep’ betekent.
Dit is dan ook een merkteken voor het richten van de wapens. Voor het
gemerkte vuren stond er in het bunkerdossier, dat voor elke bunker apart was opgesteld, een merkschets met daarop de te treffen doelen. Gedurende het gevecht waren er natuurlijk aanpassingen van de merkschetsen nodig en de commandanten hadden kopieën van de respectievelijke merkschetsen en schootsectoren zodat ze het vuur op effectieve wijze konden coördineren.

Bron Erik Janssen