Ontstaan van de kerk

Ontstaan van de kerk

De kerk van Gijzenzele

 

Het ontstaan van de kerk en de parochie Gijzenzele klimt op tot de vroege Middeleeuwen.

De vroege middeleeuwen situeren zich ergens tussen 5de en 9de eeuw, worden gekenmerkt door kleine alleenstaande vorstendommen en verschillende invasies van steppevolkeren. De vroege middeleeuwen eindigen bij het rijk van Karel de Grote die de feodaliteit introduceert. 

Een charter van Karel De Kale[1]koning van Frankrijk, gedagtekend 11 oktober 864, vermeld onder de bezittingen van de Sint-Baafsabdij, (op de linker oever van de schelde dus in Frankrijk), een kerk en een hoeve gelegen te “Gisengasule”, in pagus Bracbantense (het Brabantse Land – in het Germaanse rijk van Lodewijk de Duitsers – broer van Karel de Kale – vermits op de rechter schelde-oever) samen met Warminia en Flithersale 

______________________________________________________________________________________

[1] Karel de Kale  (13 juni 823 – 6 oktober 877) was koning van West-Frankenrijk, het westelijk deel van het Frankische rijk. Rond het jaar 760 was het rijk der Franken in Europa een machtig koninkrijk. Door veroveringen hadden ze hun gebied flink uitgebreid. Ze waren binnengedrongen in het tegenwoordige België en Frankrijk. Karel de Kale werd geboren in Frankfurt aan de Main als jongste zoon van keizer Lodewijk de Vrome. Karel stierf in Avrieux (Savoye).Het Verdrag van Verdun leidde tot de verdeling van West-Europa in drie grote delen, waarvan het Middenrijk (Lotharius) weldra werd opgeslokt door het Duitse keizerrijk. Uit het Middenrijk groeiden de huidige staten België, Nederland, Luxemburg, Zwitserland en Italië.   

Oorkondes

Zoals we hoger kenden lezen moet Gijzenzele ongeveer rond de 7de eeuw (de jaren 600), waarschijnlijk als gevolg van een schenking in het bezit van de Sint-Baafsabdij gek

 

omen zijn. We veronderstellen dat Gijzenzele, evenals Vlierzele, op het ogenblik van zijn schenking aan Sint-Baafs, een grote hoeve was ontstaan door ontginningen.

 

In het ‘Charter van de Sint-Baafsabdij van 11 oktober 864’ wordt er als volgt melding van gemaakt:

 

“Et in pago Bracbantense in villa Warminia similter cum omnibus suis adiacentiis, et in villa Flithersala cim omnibus que ibidem pertinere noscuntur, et villa Gisingasule similiter cum cunctis appendiciis suis.”

 

“In het Brabanse land zal het als volgt zijn: het landgoed Wetteren met zijn twee kerken plus alle bijhorigheden, het landgoed Vlierzele met zijn kerk en alle toebehorigheden en het landgoed Gijzenzele plus alle bijhorigheden zullen worden samengevoegd”.   

In 976 was de kerk van Gijzenzele de moederkerk van de dochterparochie Gontrode.


De eerste kerken nemen de vorm aan van de antieke basiliek: een breed middenschip met vooraan een verhoog en met één of twee zijbeuken. Met de grote Romaanse abdijkerken en de gotische kathedralen ontstaat een plan bestaande uit een middenschip met een hoogkoor, twee of vier zijbeuken en een kruisbeuk, waardoor het gebouw de vorm van een Latijns kruis aanneemt. Het hoogkoor wordt het symbool van het hoofd van Christus, waardoor het koor soms afwijkt van de rechte lijn van het kerkschip. De kruisbeuk symboliseert de dwarsbalk van het kruis..   

Volgens A. Van Lokeren[2] kan deze’ dimidia’ niet anders worden toegepast dan op ‘ecclesia’


Wij weten uit het charter van 976 dat Gijzenzele van dan af in het bezit was van een kerk, terwijl Gontrode er een afhangsel van was.


Verder schrijft dhr Van Lokeren dat het bijna zeker is dat door de hier bedoelde halve kerk, de kapel van Gontrode bedoeld wordt welke van de ‘mater ecclesia’ van Gijzenzele afhing en hoogst waarschijnlijk door de pastoor van de laatst genoemde gemeente benoemd werd.


Volgens de heer Serrure[3] moet door de anderhalve kerk van Gijzenzele verstaan worden dat er toen reeds te Gontrode een gebouw bestond waarin er goddelijke diensten werden uitgeoefend zowel als in Gijzenzele, waaruit bij besluit dat Gontrode en Gijzenzele in de ouden tijden wel geen twee afzonderlijke parochiën waren, maar wel samen anderhalve parochie hebben uitgemaakt.


In een akte van 1214 worden Gijzenzele en Gontrode als twee verschillende parochiën genoemd: “intra parrochias de Rodem et Ghisenzele”. Doch beide parochies bleven lange tijd samen en werden door één en zelfde priester bediend.

____________________________________________________________________________

   [2] Histoire de l’abbaye de Saint-Bavon blz 63

   [3] In Graf- en gedenkschriften der provincie Oost-Vlaanderen  

Verbouwen van de kerk

 In de loop van de 13de eeuw (tussen 1200 en 1300) werd een nieuwe kerk gebouwd. Het huidige koor in Balegemse steen met zijn spitsbogige gotische vensters met maaswerk zijn nog gedeeltelijk oorspronkelijk. Het maaswerk werd later gerestaureerd.

 

Het koor werd gebouwd met grote vierkante stenen en was voorzien van vijf vensters met een wijde opening – later teruggebracht naar vier. Het is versterkt door steunberen.

 

Over het oorspronkelijk schip en portaal van de kerk zijn geen gegevens gekend. Wel weten we dat het huidige schip op de grondvesten van het vroegere schip zijn gebouwd. 

 

Dit schip dateert waarschijnlijk uit de 17de of 18de eeuw. Dat we hier geen juiste datum kunnen vermelden heeft alles te maken met het gedeeltelijk ontbreken van het kerkarchief.

 

Uit de kerkrekeningen van de jaren 1600 weten we dat in 1649 de oude kerk aanzienlijk werd hersteld en dat het dak met ‘tichelen’ werd bedekt.

In 976 was de kerk van Gijzenzele de moederkerk van de dochterparochie Gontrode.

 

De eerste kerken nemen de vorm aan van de antieke basiliek: een breed middenschip met vooraan een verhoog en met één of twee zijbeuken. Met de grote Romaanse abdijkerken en de gotische kathedralen ontstaat een plan bestaande uit een middenschip met een hoogkoor, twee of vier zijbeuken en een kruisbeuk, waardoor het gebouw de vorm van een Latijns kruis aanneemt. Het hoogkoor wordt het symbool van het hoofd van Christus, waardoor het koor soms afwijkt van de rechte lijn van het kerkschip. De kruisbeuk symboliseert de dwarsbalk van het kruis..   

 In 1680 werden er nieuwe ramen geplaatst. 

De kerk in 1780

 Half de jaren 1780 (1783 – 1786) werd grondig aan de kerkmuren gewerkt. Maar liefst elfduizend zeshonderd kareel-stenen[4] werden aangekocht en verwerkt.

 

Uit later teruggevonden archiefstukken blijkt dat de kerk in deze periode grondig is verbouwd lees vergroot. In ditzelfde stuk lezen we dat de vorige kerk dateerde van rond de jaren 1500. Plannen van de oude kerk zijn echter niet teruggevonden. Wel enkele kerkrekeningen. 

 

“Item prentendeert den recidant en de moet hem voor betaelinge vallideren de somme van thien pond acht schellingen en seven grooten over leveringen van erf duijsent seshondert careel steen verwerkt aenden kerkckmuer van hier £ i0.8.7.0”

 

Aan Joannes Derese moest men twee pond, zeven schellingen en zes groten betalen voor het leveren van kalk.

 

“item betaelt aen joannes Derese over leveringe van drij cruijsen calk tot de somme van twee pond seven schellingen en ses grooten dus £ 2.7.6.0”

 

 Even later betaalt men nog eens voor twee voeren kalk: “item betaelt over ‘thaelen van twee voeren calk tot de somme van £ 0.i4.0.0”

 

Maar nog bleek de hoeveelheid kalk niet genoeg want: item betaelt aan jan Baptiste gaublomme de somme van een pond derthien schellingen over leveringen van niegenthien backen calck dus £ 1.i3.0.0”

 

De metser en dienaars stonden ook op de betaallijst: “item betaelt aen jan Baptiste De Wilde metser ende sijne dienaers de somme van ses ponden elf schellingen en ses grooten over het maeken vanden voornoemden kerkckmuer dus £ 6.ii.6.0”

 

Ook de banken werden gemaakt en hersteld: “item aen J haelterman temmerman over het macken ende repatie vande banken in de kercke tot de somme van een pond erf schellingen en ses grooten dus hier £ i.ii.6.0”

 

Men ging ook over tot het opsmukken van de buitenkant van de kerk:

“item noch betaelt voor thien witte plantsoenen geplant aende kerkcke goederen tot de somme van thien schellingen en thien grooten dus £ 0.i0.i0.0”

______________________________________________________________
4] Een kareel (Frans carel)steen is een veldovensteen welke meestal uitstekend vorstbestand is, deze steensoort werd beschouwd als een steen voor “gewoon metselwerk”. 

Kerk verbouwen in 1800

De kerkrekeningen van de parochie Gijzenzele zijn ver van volledig en we moeten dan ook tot de jaren 1840 wachten eer we enkele rekeningen terugvinden.

 

In het jaar 1841 werd metser Louis Verstrtaeten een som van 12 francen negen en sestig centiemen betaald voor het uitvoeren van werken aan de kerk.

 

In 1845 werden er marmeren plinten geplaatst in de kerk.

 

“Ik den ondergetekende verbind mij om de plint in de kerk van Gijzele te leveren aan de prijs van seshondert en sestig frank de hoogte is in rooden marber 1 meter en 2 dikte en een plint in graniet van 4 centimeter en 25 hoogte is te samen 41 meter en 64 centimeter”

Gedaan te Gijzele de 1 maart 1845 (get) L. Van Den Bossche

 

Op 12 augustus 1872 ontvangt een zekere Devos uit Oudenaarde van pastoor Piens de som van 1300 frank voor het leggen van een nieuwe vloer in de kerk te Gijzenzele.

De kerktoren

Het kerkhof